Nutsvrouwen

Nutsvrouwen

Nutsvrouwen en geschiedenis

Na de levendige gesprekken met stedelingen en bewoners van het platteland tijdens het reizen door Iran en Turkije, was het schrijven van het boek maar een eenzame bezigheid. Naast het contact met de lezeressen waren er gelukkig ook nog de beurten in het “rondje”, dat een vast onderdeel vormt van de bijeenkomsten van de Nutsvrouwen. Zo kon ik meer dan eens mijn verhalen kwijt over de hartverwarmende ontmoetingen met Iraniërs en Turken die net als ik de archeologische sites bezochten. Telkens weer leenden de ex-collegae en -studenten van de Hogeschool van Amsterdam – in de wandeling de Nutsvrouwen genoemd – mij een luisterend oor en leefden zij mee met de angstige momenten die ik onderweg had doorgemaakt en de problemen die ik bij het schrijven tegenkwam. Hun kritische vragen en bemoedigend commentaar waren door de jaren heen een continue stimulans.

Midden jaren zeventig kwam ik als docente archeologie bij het Nutsseminarium — toen nog als MO-opleiding verbonden met de Universiteit van Amsterdam. De MO-opleiding geschiedenis aan de Stichting Nutsseminarium aan de Universiteit van Amsterdam werd geprofessionaliseerd en werd zo een lerarenopleiding geschiedenis onder elkaar opvolgende koepels: Agemene Hogeschool Amsterdam, Hogeschool van Amsterdam en laatstelijk de Educatieve Faculteit Amsterdam (EFA).
Van avondopleiding voor volwassenen c.q. tweede-kans studenten ontwikkelde het Nutsseminarium zich geleidelijk tot een dagopleiding voor mensen die net van de havo kwamen.

Binnen mijn vakgebied was ik destijds een eenling, die aandacht vroeg voor categorieën als sekse en etniciteit binnen het archeologische onderzoek. Dus dat schoot niet op. Voor de archeologen in mijn omgeving bestond “het perspectief van de ander” gewoon niet. Ik aarzelde dan ook geen moment om mij in 1981 aan te sluiten bij de initiatiefgroep vrouwengeschiedenis aan het Nutsseminarium, bestaande uit docenten en studenten, waaruit in 1984 de Nutsvrouwen zijn voortgekomen.
Eind jaren zeventig was ikzelf opnieuw aan het studeren geslagen en mijn keuze was gevallen op de MO-studie geschiedenis om mij te kunnen verdiepen in de issues die studenten vrouwengeschiedenis en gender studies vanaf 1974 bezig hielden.

Binnen de MO-opleiding heeft Dini Helmers in 1980 de eerste stap tot vrouwengeschiedenis gezet, omdat zij dat vakonderdeel niet aantrof op het Nutsseminarium, terwijl ze speciaal daarvoor geschiedenis was gaan studeren. De lessen vrouwengeschiedenis werden gegeven buiten het lesrooster om in de vrijdagnamiddag. Een keer dreigde de leiding vrouwengeschiedenis alsnog op te heffen, maar de door de initiatiefnemers geschreven stukken toonden overtuigend aan dat vrouwengeschiedenis een onmisbaar onderdeel was binnen de opleiding.
Toen de MO-opleiding een lerarenopleiding werd, moesten de opleiders zich oriënteren op het voortgezet onderwijs, waar vrouwengeschiedenis vanaf begin 1980 in de lesstof was opgenomen. Aangezien er toen nog nauwelijks bruikbare literatuur bestond voor dit nieuwe vak, gingen de lerarenopleiders vrouwengeschiedenis zelf lespakketten maken. Begin jaren negentig werd vrouwengeschiedenis opgewaardeerd tot een verplicht vak. Door de aanwezigheidsplicht zaten studerende jongens er vaak balend bij. Het was hun eer te na om in het openbaar aandacht te besteden aan vrouwen in het verleden. Maar die twee studiepunten die ze ermee kregen, wilden ze wel hebben, natuurlijk!

In 1984 besloten docenten en (oud)-studenten vrouwengeschiedenis om het contact vast te houden. En dat was het begin van het Netwerk Nutsvrouwen. Inmiddels bestaat het netwerk dus langer dan 25 jaar, wat bijzonder is voor een groep zonder aanwezigheidsplicht en zonder studiepunten-dwang. Wat behalve de gemeenschappelijke pionierstijd op het Nutsseminarium de nu merendeels gepensioneerde Nutsvrouwen bindt is het rondje, waarin iedere vrouw elke keer kan vertellen wat haar bezighoudt. De tijd wordt in gelijke stukken verdeeld en er wordt voor gewaakt dat eenieder haar hele verhaal kan vertellen zonder dat dit leidt tot vrijblijvend geconverseer.
Voor vrouwen is het nog steeds bijzonder dat ze tijd krijgen voor hun eigen verhaal zonder ervoor te hoeven knokken. En vooral, zonder terug te hoeven vallen in zwijgen. Op de eeuwigheid bezien hebben vrouwen lang genoeg gezwegen.
Het invoeren van het rondje is afgekeken van de zelfhulpgroepen voor vrouwen die vanaf 1975 binnen de vrouwenbeweging in Nederland actief waren en waaraan een paar Nutsvrouwen hebben deelgenomen.

Zo is een inspirerend klankbord ontstaan. Twee keer per jaar houdt de club elkaar op de hoogte van wat ze zoal binnen hun vakgebied ondernemen en meemaken, waarbij het vrouwelijk perspectief natuurlijk nooit ontbreekt. Een divers scala van onderwerpen passeerde de revue: het matriarchaat als een gekoesterde mythe, Thracische vrouwen, vrouwelijke heersers en de man-vrouw-verhouding in de middeleeuwen, Isabella d’Este, Mary Wollstonecraft, vrouwen en de Franse Revolutie, echtscheidingen in het 18de-eeuwse Amsterdam, de positie van de vrouw in de 19de-eeuwse roman, Leesmuseum voor Vrouwen in Amsterdam, feminisme in historisch perspectief, ontwikkelingen van vrouwengeschiedenis bij de Hogeschool van Amsterdam, geschiedenis van de volkstuin, kostuum- en gezinsgeschiedenis en familie- en reisverhalen.

De historische research en onderzoeksactiviteiten hebben een reeks van artikelen, tentoonstellingen en een enkel boekwerk voortgebracht. De Amsterdamse echtscheidingsproblematiek heeft zelfs geleid tot een dissertatie met de titel “Gescheurde bedden”, die niet alleen bekroond is met de doctorstitel, maar ook nog eens met de De la Courtprijs van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, een hoogtepunt waarin de hele groep heeft gedeeld. Maar ook vele andere micro-geschiedenissen die intensief aan bod zijn gekomen hebben hun sporen nagelaten. De betrokkenheid van de groep bij de historische achtergronden van de dagelijkse actualiteit en het wel en wee van de gewone man en vrouw zijn de ingrediënten die de Nutsvrouwen bijeengehouden hebben en de huidige elf leden nog steeds stimuleren actief bezig te blijven met vrouwengeschiedenis.

Met dank aan de Nutsvrouwen die mijn oorspronkelijke tekst hebben aangevuld!